J.S. Bach wordt beschouwd als de meester van de fuga (een compositietechniek die is afgeleid van het contrapunt) en de harmonie. In de zes suites voor cello solo bereikt hij een zeldzaam evenwicht door beide technieken zodanig te combineren dat de rijkdom van het polyfone materiaal wordt weergegeven, ook al is het toevertrouwd aan een monofoon instrument, d.w.z. een instrument dat slechts één toon tegelijk speelt (afgezien van enkele akkoorden en dubbele snaren).
De suites zijn gecomponeerd rond 1720 en hebben allemaal dezelfde structuur: Prelude, Allemande, Courante, Sarabande, Menuet voor de eerste twee - Bourrée voor suites 3 en 4 - Gavottes voor de volgende twee en een Gigue om af te sluiten.
Programma: suites voor cello solo (1, 2, 3, 5) van J.S. Bach
Coördinatie: Alain Gervreau
Dit is een concert van een reeks van drie. De andere concerten vinden plaats op 18.03 en 29.04.
