Oratorio bestaat uit twee luiken. Het eerste is een gebaren- en geluidsperformance van Bénédicte Davin, waarin het gezicht en de hand centraal staan. Deze mondt uit in een vocale improvisatie, geïnspireerd op een compositie van Bénédicte Davin, Cedric Lelièvre en Stéphanie Oertli uit 2007, geschreven voor de voorstelling Beards Daemonie.
Oratorio brengt vervolgens vier vroegere stukken van Boudewijn Oosterlynck in een relatie ‘live stem en opname’. Het eerste stuk (uit 1977) wordt uitgevoerd met de stemmen van mensen met een zwaar verstandelijke beperking. Door manipulatie van magnetische tapes worden de emotionele lading van hun glossolalie dichter bij vocale werken uit de Renaissance gebracht. Drie andere stukken voor instrumenten en zang (1976 -1978) worden door Bénédicte Davin hernomen: Le monde et moi, Ronron en Résonances.