Hommel, Kortrijk, ca. 1905, inv. 1985.024
Hommel, Kortrijk, ca. 1905, inv. 1985.024
Onder het gewone volk was de hommel tot de jaren 1930 heel geliefd als instrument in intieme huiselijke kring. Hij was het enige volksinstrument dat ook veel door meisjes en vrouwen werd bespeeld.
De hommel wordt op de tafel gelegd of al zittend op de knieën bespeeld. Hij heeft meestal drie tot zes gelijkgestemde melodiesnaren en drie of vier begeleidings- of bourdonsnaren, die een akkoord weergeven. Met een houten staafje in de linkerhand worden de melodiesnaren tegen de gewenste fret gedrukt, terwijl de snaren worden aangetokkeld met een plectrum in de rechterhand.
Er zijn enkele bijzonder verfijnde instrumenten uit West-Vlaanderen bewaard gebleven. Vaak werden ze vervaardigd door meubelmakers. Deze hommel heeft een langwerpige klankkast die bevestigd is op een tweede, grotere resonator voor een groter klankvolume. Hij werd bespeeld door Leontina Decant uit Zwevegem bij Kortrijk, die hem aan het MIM verkocht.