Klaroen, Adolphe Sax, Parijs, 1862, inv. 1980.050
Klaroen, Adolphe Sax, Parijs, 1862, inv. 1980.050
Voorpagina van de geïllustreerde bijlage bij Le Petit Journal, Parijs, 1898, gravure, inv. MIMICO1992.008
Lichte infanterie, imagerie Bellange, Parijs, rond 1850, lithografie, inv. MIMICO1992.048
Zouave. Clairon. Tenue de campagne, Parijs, 1902, gravure, inv. MIMICO1992.019
Het oorlogsinstrument dat de vrede inluidde
De klaroen is een relatief eenvoudig instrument dat bestaat uit een gebogen buis van messing, die soms vernikkeld of verzilverd is en eindigt in een nogal brede klankbeker. Het is uitgerust met een mondstuk waartegen de speler met zijn lippen moet trillen om zogenaamde boventonen of natuurtonen te produceren, eigen aan de wetten van de akoestiek; in de praktijk zelden meer dan vijf verschillende tonen. Het instrument wordt voornamelijk gebruikt als signaalinstrument in een militaire context. Soms wordt het ook gebruikt in burgerlijke klaroenkorpsen of marching bands.
Het geluid van de klaroen kan zeer krachtig zijn, hoewel het instrument door zijn conische boring een minder scherp timbre heeft dan de trompet. In het leger werd de klaroen traditioneel gebruikt in infanterieregimenten, terwijl de trompet werd gebruikt in cavalerieregimenten. Klaroenblazers werden getraind om de verschillende signalen te laten klinken die het militaire leven bepaalden, van aanduidingseinen tot manoeuvre- of tactische seinen (Voorwaarts, Halt, Looppas, Stormloop, Staakt het Vuur, Gasalarm, enz.) en niet te vergeten dienstseinen (Het wekken, Geef acht, Vuur en licht uit, Appèl voor den maaltijd, De Veldmarsch, enz.). Deze signalen waren verschillend voor elk land. De oude kunst van het overbrengen van bevelen met behulp van muziekinstrumenten staat bekend als de celeustiek. Vandaag zijn sommige van deze signalen nog steeds te horen tijdens ceremonies van protocol en eerbetoon, zoals de herdenkingen van 11 november of elke dag bij de Menenpoort in Ieper.
De Franse klaroen speelde een sleutelrol aan het einde van de Grote Oorlog. Op 7 november 1918 trok een Duitse delegatie naar de Franse linies om over de wapenstilstand te onderhandelen. Het konvooi rukte voorzichtig op met een witte vlag en een Duitse muzikant speelde het Staakt het vuur op een trompet om te voorkomen dat ze beschoten zouden worden. Bij La Capelle (Frankrijk, departement Aisne) werd het konvooi tegengehouden door Franse troepen en Franse klaroenspelers namen het over om het Cessez le feu te spelen vanaf het opstapje van de eerste auto. De onderhandelaars en hun escorte zouden vier dagen later doorreizen naar Rethondes, de plaats waar de wapenstilstand werd getekend. De eerste van deze Franse klaroenblazers was Pierre Sellier, korporaal-klaroen van het 171e Regiment Infanterie. Zijn “clairon de la victoire” is nu te zien in het Musée de l’Armée in Les Invalides in Parijs. Georges Labroche, wiens eigen “overwinningsklaroen” ook bewaard is gebleven, was een van de andere Franse soldaten die het Cessez le feu liet klinken tijdens deze reis. Nadat de wapenstilstand op 11 november 1918 om 11 uur ‘s ochtends was getekend, werd dit beroemde signaal met één toon, herhaald op de vier kardinale hoeken, opnieuw gespeeld door de klaroenspelers van de andere regimenten langs de frontlinie. Het werd het kenmerkende geluid dat een einde maakte aan het lawaai van een oorlog die miljoenen levens heeft gekost.
De klaroen van het MIM is ouder dan die van Pierre Sellier, maar heeft hetzelfde ontwerp. De buis, met zijn conische boring, maakt één volledige draai om zichzelf en heeft een langwerpige vorm. Hij draagt het serienummer 24401 en werd eind 1861 of begin 1862 geproduceerd in de ateliers van Adolphe Sax. Sax was een Belg die actief was in Parijs en instrumenten leverde over de hele wereld. De klaroen in kwestie werd geëxporteerd naar Groot-Brittannië, waar hij in februari 1862 door mevrouw James Evelyn werd aangeboden aan een onbekende persoon, waarschijnlijk van het 22nd Regiment Rifle Volunteers, volgens de inscripties op de klankbeker. De zilveren afwerking, de kwaliteit van de gravure en de perfecte staat van bewaring suggereren dat het eerder een ere-instrument was dan een instrument dat daadwerkelijk op het veld werd gebruikt. Het instrument kwam in 1980 in de collectie van het MIM terecht via een Londense antiquair die gespecialiseerd is in muziekinstrumenten.
Tekst: Géry Dumoulin