Tromba marina of nonnentrompet, F. Houyet, Namen, 1680, inv. 0217
Anders dan zijn naam zou laten vermoeden, is de tromba marina of nonnentrompet een eensnarig strijkinstrument. De naam tromba marina is waarschijnlijk afgeleid van het Latijnse tromba mariana, wat Mariatrompet betekent. In de 17de en de 18de eeuw werd hij namelijk soms bespeeld in nonnenkloosters. Hij verving er de trompet als signaalinstrument, aangezien die te veel associaties opriep met de mannelijke autoriteit van heersers en militaire bevelhebbers.
Hoewel hij uiterlijk niet op de natuurtrompet lijkt, benadert zijn klank het timbre van een gedempte trompet. De gelijkenis wordt nog versterkt door het feit dat hij uitsluitend boventonen kan produceren. Om een klank op te wekken, strijkt de speler met een korte strijkstok over de snaar, terwijl hij met een vinger van de andere hand de snaar licht aanraakt. De trillingen van de snaar zetten een kam met een gebogen voetje aan het trillen dat op zijn beurt zachtjes tegen het hout van de klankkast klettert. De boventonen in combinatie met het gekletter van het voetje roepen de klank van een koperblaasinstrument op.
Dit exemplaar werd gebouwd door de Naamse bouwer F. Houyet, over wie jammer genoeg nauwelijks iets bekend is.