De kracht van musea zit voor een groot stuk in hun gemeenschappelijke belangen en in de kracht van het netwerk dat hen verbindt. Het is in die geest dat elf muziekinstrumentenmusea hebben besloten om hun kennis, verworven deskundigheid en faciliteiten te bundelen om de 18e-eeuwse Vlaamse klavecimbels in hun respectieve collecties te bestuderen. De deelnemende musea zijn Museum Vleeshuis in Antwerpen (BE), Musikinstrumenten-Museum in Berlijn (DE), Muziekinstrumenten in Brussel (BE), St Cecilia's Hall van de Universiteit van Edinburgh (UK), Sigal Music Museum in Greenville (SC, USA), Museum für...
De kracht van musea zit voor een groot stuk in hun gemeenschappelijke belangen en in de kracht van het netwerk dat hen verbindt. Het is in die geest dat elf muziekinstrumentenmusea hebben besloten om hun kennis, verworven deskundigheid en faciliteiten te bundelen om de 18e-eeuwse Vlaamse klavecimbels in hun respectieve collecties te bestuderen. De deelnemende musea zijn Museum Vleeshuis in Antwerpen (BE), Musikinstrumenten-Museum in Berlijn (DE), Muziekinstrumenten in Brussel (BE), St Cecilia's Hall van de Universiteit van Edinburgh (UK), Sigal Music Museum in Greenville (SC, USA), Museum für Kunst und Gewerbe in Hamburg (DE), Germanisches Nationalmuseum in Neurenberg (DE), Musée de la Musique de la Philharmonie de Paris (FR), Kunstmuseum in Den Haag (NL), Kunsthistorisches Museum in Wenen (AT) en het Smithsonian Institution in Washington (DC, USA).
Dankzij dit uitzonderlijke partnerschap kunnen alle Vlaamse instrumenten die in openbare collecties over heel de wereld bewaard worden onderzocht worden. Het gaat over uit 30 instrumenten: 23 klavecimbels (10 met enkel klavier en 10 met dubbel klavier), 3 clavicytheriums, 5 gebogen spinetten en 2 virginalen. Deze instrumenten zijn gedateerd van 1700 tot 1793.
Het doel van dit internationale samenwerkingsverband dat een dertigtal conservatoren, restauratoren en onderzoekers samenbrengt is om begin 2026 de eerste wereldwijde catalogus van 18e-eeuwse Vlaamse klavecimbels samen te stellen. De publicatie zal de geschiedenis van elk instrument vertellen, maar ook de historische, culturele en muzikale context van de vervaardiging ervan toelichten.
De methodologie en het protocol van het verzamelen van de data worden bepaald door een wetenschappelijk comité. Het wordt een combinatie van traditionele methoden en het gebruik van de nieuwste beschikbare archeometrische instrumenten. Deze omvatten uitgebreide metingen en structurele analyses zoals CT-scans of röntgenfoto's om de interne structuur van elk instrument te visualiseren, maar ook 3D-scanning, fotogrammetrie en metrologie om nauwkeurige technische tekeningen te maken. Materiaalanalyses zoals houtidentificatie en dendrochronologie, röntgenfluorescentie om de samenstelling van de rozetten of die van het palet van de pigmenten op de klankkasten en de klankbordversieringen te specificeren, micro Raman spectroscopie of infraroodspectroscopie om de aard van de pigmenten verder te detailleren en de bindmiddelen te karakteriseren en eventueel trillingsanalyses van de klankborden om het akoestisch profiel van de instrumenten te bepalen.
Aangezien de rol van musea ook is om erfgoed en kennis door te geven, zullen jonge onderzoekers van verschillende instrumentenbouw- en restauratie-opleidingen, waaronder HOGENT (Gent, BE) en het Institut national du Patrimoine (Parijs, FR), nauw bij het project worden betrokken.
Met de steun van het Fonds Jean-Jacques Comhaire, beheerd door de Koning Boudewijnstichting.