Advocaat en verzamelaar César Snoeck (1832-1898) uit Ronse bracht een verzameling van een tweeduizendtal muziekinstrumenten bijeen. Na zijn dood raakte zijn collectie verspreid. In 1899 was alleen nog de verzameling instrumenten uit de Nederlanden te koop, 437 exemplaren.
De eerste conservator van het MIM, Victor-Charles Mahillon (1841-1924), was in de vorige loten minder geïnteresseerd, omdat die te veel instrumenten bevatten die sterk leken op stukken uit zijn eigen collectie. Hij hoopte evenwel dat de instrumenten uit onze gewesten niet naar het buitenland zouden vertrekken, aangezien...
Advocaat en verzamelaar César Snoeck (1832-1898) uit Ronse bracht een verzameling van een tweeduizendtal muziekinstrumenten bijeen. Na zijn dood raakte zijn collectie verspreid. In 1899 was alleen nog de verzameling instrumenten uit de Nederlanden te koop, 437 exemplaren.
De eerste conservator van het MIM, Victor-Charles Mahillon (1841-1924), was in de vorige loten minder geïnteresseerd, omdat die te veel instrumenten bevatten die sterk leken op stukken uit zijn eigen collectie. Hij hoopte evenwel dat de instrumenten uit onze gewesten niet naar het buitenland zouden vertrekken, aangezien het museum er toen hooguit een honderdtal bezat. Hij sprak hierover Louis Cavens (1850-1940) aan, een mecenas die veel betekende voor de grote Belgische wetenschappelijke instellingen.
Cavens kocht de resterende instrumenten van de collectie Snoeck aan en schonk ze aan het MIM. De strijkinstrumenten vormen het interessantste deel van deze verscheiden en kwalitatief hoogstaande collectie.